zaterdag 16 juli 2011

25.

Ik was ten einde raad, afgelopen woensdag, toen mijn computer het definitief begaf. Het was nog zo’n XP-dingetje en ik heb ruim vijf jaar lang dagelijks op het apparaat gewerkt. Ik heb veel op mijn blogs geschreven, veel gelezen in mijn reader en in e-boeken, veel tv en video gekeken, veel geluisterd naar mooie muziek, en ik dacht: dat moet wel een ernstige verslaving zijn geworden. Ik zou me wel snel gaan zitten vervelen.
Maar ik heb me drie dagen lang, in alle rust, heerlijk vermaakt. Eindelijk had ik eens de tijd om het Verzameld Werk van F.B. Hotz te lezen. Ik had ook de tijd om, kalmpjes en met een kop koffie bij de hand, uit te zoeken waarom Timman (in de partij Timman-Ljubojevic, Amsterdam 1986) niet gezien had dat hij 37. Ld5 had moeten doen. Waarschijnlijk tijdnood. Ik besloot nog een uurtje aan de stelling te besteden, die is glad gewonnen voor wit, daar helpt geen moedertje lief aan, Ljubo!
Ik wilde ook het schaakkunstenaarschap van Vlastimil Hort – die ik altijd zeer heb bewonderd – nog eens onderzoeken. Ik bezit alle schaakpartijen der groten van 1965 tot ongeveer 1999 in enigerlei vorm: knipsels, schaakbladen, boeken. Ik weet niet wie er tegenwoordig wereldkampioen schaken is, maar ik weet nog wel hoe Kortsnoj van Andersson verloor, na een Bogoljubov-opening, op 29 december 1971 te Hastings.
Ik had ook stapeltjes te (her)lezen boeken klaargelegd: boeken van Nabokov, Perec, Muir, Zinovjev, Orwell.
Maar vanochtend kwam mijn goede broer Jaap bij me op bezoek. Hij stelde me voor mijn breedbeeldscherm (dat ik ongeveer een maand geleden had gekocht) te ruilen voor zijn laptop. Ik zei oké en daar heb ik dit stukje op zitten tikken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten