donderdag 8 september 2011

37.

Een van de eerste elpees die ik kocht, was John Wesley Harding van Bob Dylan. Ik was dertien of veertien en ik begreep niets van de hoes van die elpee, maar daar is nu verandering in gekomen. Er stond eigenlijk maar één nummer op dat ik prachtig vond: Dear landlord. Ik kan het nog steeds meeneuriën.
Want vroeger was het zo, jongens en meisjes, dat je singles-artiesten had en elpee-artiesten. Je had, zeg maar, de Beatles en de Rolling Stones en je had de Cream en Frank Zappa, en ik was van de Cream en van Zappa. Ik was dus ook van Dylan, diens I want you (van een vorige elpee, die ik nooit heb bezeten) beschouw ik nog steeds als een wereldhit. Vroeger dacht ik ook nog dat Dylan een groot dichter was, maar van dat idee ben ik teruggekomen.
Een beetje fatsoenlijke dichter, weet ik nu, wijdt niet uit over bijvoorbeeld een queen of spades, hoe mooi het ook mag rijmen. Dylan doet dat wel, maar wat hij nu precies bedoelt met zijn schoppenvrouw blijft mij onduidelijk. Maar misschien heb ik helemaal ongelijk: er zal wel een diepte-artikel bestaan over die schoppenvrouw op deze site, die ik u overigens van harte aanbeveel: daar is het internet voor opgericht, voor zulke sites.
Maar waar ik naar toe wilde. Van dat Dear landlord naar bijvoorbeeld Byrd’s Tristitia et anxietas, dat lijkt me toch niet een grote ontwikkeling. Het is allebei droevige muziek, zoals muziek moet zijn.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten